Algemeen Bestuur

Rekenkamer lid Edo Gies treedt statutair af per 31 december aanstaande. Zijn termijn kan met 4 jaar verlengd worden en dhr Gies heeft te kennen gegeven deze termijn te willen verlengen. Dit is medegedeeld aan de begeleidingscommissie die de formele voordracht moet doen. De herbenoeming dient in het AB bekrachtigd te worden.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
de heer T.J.A. Gies te herbenoemen als lid van de Rekenkamercommissie HDSR.

De leden van de auditcommissie treden automatisch af bij het beëindigen van het lidmaatschap van het  Algemeen Bestuur. De heer C.J. van Kranenburg is onlangs terug getreden als lid van het Algemeen Bestuur. En daarmee vervalt dus ook zijn lidmaatschap van de auditcommissie. Door de VVD is de heer J (Joost) van Baaren gekandideerd. Van de overige fracties is in eerste instantie een reactie ontvangen van 50 Plus. Nadat bleek dat de VVD een kandidaat beschikbaar kon stellen met specifieke expertise op het financiële vlak, heeft 50 Plus zich om die reden terug getrokken.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
De heer  J. van Baaren te benoemen als lid van de auditcommissie.

Op 5 oktober 2022 is in de besluitvorming van het AB onder beslispunt 5  opgenomen dat aan SNB een “uitsluitend recht” wordt verleend. Naar nu blijkt kan twijfel bestaan over de vraag of dit besluit de rechterlijke toets zou kunnen doorstaan.
Om juridische risico’s uit te sluiten wordt (hernieuwde) besluitvorming op dit punt voorgesteld, voorzien van een uitgebreidere (noodzakelijke) onderbouwing.

Daar komt bij dat in het proces richting aandeelhouderschap het noodzakelijk is om SNB aan te wijzen als Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB). Ook daartoe is het AB het bevoegd gezag.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:

1. Een uitsluitend recht aan N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) te verstrekken voor het verwerken van het zuiveringsslib van HDSR, conform het als bijlage 1 (DM1915694) aan dit voorstel gehechte besluit uitsluitend recht;
2. SNB te belasten met het beheer van de dienst van algemeen economisch belang (DAEB) voor de eindverwerking van zuiveringsslib, in lijn met de statutaire doelstelling van SNB en het door HDSR gevestigde uitsluitend recht, conform de als bijlage 2 (DM1924119) aan dit voorstel gehechte DAEB-overeenkomst.

Volgens huidige planning treedt op 1 juli 2023 de nadeelcompensatieregeling, titel 4.5 van de
Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), in werking. De regeling heeft betrekking op schade die een
bestuursorgaan in de rechtmatige uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid of taak  veroorzaakt. Het doel van de nieuwe regeling is om te komen tot meer eenduidigheid en
overzichtelijkheid in het nadeelcompensatierecht. Op dezelfde datum zal ook volgens huidige planning
de Omgevingswet (hierna: Ow) in werking treden. De Ow bevat een specifiek op het omgevingsrecht
toegesneden nadeelcompensatieregeling die enkele aanvullende regels op de Awb bevat (afdeling
15.1 van de Ow).
De wettelijke regelingen (titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de Ow) zijn grotendeels uitputtend
bedoeld. Slechts over enkele onderwerpen is het mogelijk om aanvullend regels op te nemen in een verordening van het waterschap. Met het vaststellen van bijgaande geheel herziene verordening
(bijlage 1) implementeren wij beide wettelijke regelingen in de nadeelcompensatie-verordening van
HDSR.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
1. de ‘Verordening nadeelcompensatie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2023’, vast te stellen overeenkomstig het de bij dit voorstel behorende ontwerp (DM1896307);
2. de ‘Verordening Nadeelcompensatie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2020’ in te
trekken.

Ter voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet moeten regelingen aangepast worden, zoals ook de Delegatieregeling. Tegelijkertijd worden andere actualisatiepunten ook meegenomen:
- aanpassen artikel 2 over het voeren van rechtsgedingen,
- vervallen artikel 3 in verband met vervallen van de grondslag door inwerkingtreding Wet normalisatie rechtspositie ambtenaren en
- vervallen artikel 4 in verband met vervallen van de grondslag zodra de Omgevingswet in werking treedt.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
de Delegatieregeling Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2014 te wijzigen
overeenkomstig het bij dit voorstel behorende ontwerpbesluit (DM1911870).

Eén van de zes deelprojecten van het dijkversterkingsproject Sterke Lekdijk is het traject van Jaarsveld tot Vreeswijk (JAV). Dit deelproject is in januari 2020 gestart met de verkenningsfase. Conform de besluitvormingsmatrix voor Sterke Lekdijk wordt het resultaat van deze fase, het voorkeursalternatief, ter vaststelling voorgelegd aan het algemeen bestuur.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
het voorkeursalternatief voor dijkversterkingsproject Jaarsveld-Vreeswijk vast te
stellen zoals beschreven in het rapport ‘Dijkversterking Jaarsveld – Vreeswijk,
Voorkeursalternatief definitief’ (DM1912631).

De waterkering aan de noordzijde van de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel (GHIJ-Noord) voldoet niet aan de wettelijke waterveiligheidsnormen. Als uitkomst van de Project Overstijgende Verkenning Centraal Holland is besloten om de primaire C-kering af te waarderen tot regionale waterkering. Het op orde brengen van de waterveiligheid mag eenmalig plaatsvinden onder de subsidie van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).

Belangrijkste doelstelling van het project is om de regionale waterkering te laten voldoen aan de provinciale waterveiligheidsnormen. Aanvullend wordt invulling gegeven aan interne belangen, doelen en ambities van het waterschap (synergiekansen). Hieruit zijn maatregelen naar voren gekomen in relatie tot duurzaamheid, een klimaatbestendig watersysteem en de verbetering van biodiversiteit en ecologische waterkwaliteit. Daarnaast wordt in het kader van doelmatig waterbeheer onderzocht of de 'dubbele waterkeringen' in het gebied kunnen worden teruggebracht naar een enkele waterkering.

Het Voorkeursalternatief (DM1915309) is het belangrijkste eindproduct van de verkenningsfase en voorziet in bovenstaande doelstellingen. Het algemeen bestuur wordt voorgesteld het Voorkeursalternatief GHIJ-Noord vast te stellen.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
1. het Voorkeursalternatief Dijkverbetering GHIJ-Noord vast te stellen, zoals beschreven in de
Nota Voorkeursalternatief Dijkverbetering GHIJ-Noord (DM1917123);
2. de voor het project beschikbare krediet, ten behoeve van het doorlopen van de
planuitwerkingsfase, op te hogen met een bedrag van € 1.800.000, -;
3. deze ophoging van het beschikbare krediet eveneens te dekken vanuit de hiervoor
opgenomen posten in de investeringsbegroting 2023 en de meerjarenraming 2023-2027.

Gezamenlijk zijn Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden en het Hoogheemraadschap van Rijnland bezig met het project ‘Uitbreiding Capaciteit Klimaatbestendige Wateraanvoer – Stap 1 (KWA+).
De Projectbeslissing Maatregelenpakket C betreft de deelprojecten 'Lopikerwaardroute' en 'Validatie en Oplevering'. Het college wordt gevraagd om deze voor te leggen aan het AB ter inhoudelijke goedkeuring. Verder vragen we het college om het algemeen bestuur voor te stellen een krediet van € 12.680.514 toe te kennen voor de afsluitende onderdelen van het project KWA+.
In het kader van het deelproject Lopikerwaardroute (krediet van € 11.981.780) gaan we over een lengte van 10 kilometer diverse maatregelen treffen langs het KWA traject in de Lopikerwaard. Als integraal onderdeel van het deelproject zijn ook meekoppelkansen voor HDSR opgenomen.
Binnen het deelproject 'Validatie en Oplevering' (krediet van € 287.615) voeren we aan het eind van het project testen uit op het KWA systeem en zorgen we voor de overdracht van alle relevante projectinformatie naar het beheersysteem van HDSR.
I&W gaat bij de subsidieregeling uit van landelijk gehanteerde standaard personeelstarieven. Deze liggen lager dan de interne tarieven van HDSR. Intussen is duidelijk dat vanwege dit verschil over de hele looptijd circa € 411.119 extra krediet nodig is. Hiervan wordt € 144.193 gedekt door Rijnland.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
1. De Projectbeslissing KWA+ met het Maatregelenpakket C vast te stellen.
2. Een krediet van € 12.680.514 beschikbaar te stellen voor de afsluitende onderdelen van het
project KWA+, van welk kredietbedrag € 12.269.395 wordt gedekt door subsidie vanuit het
ministerie van I&W, € 144.193 door een bijdrage van Rijnland en € 266.926 vanuit een
hiervoor opgenomen post in de HDSR-begroting 2023.

Het waterschap moet ervoor zorgen dat peilbesluiten actueel zijn. Bij de actualiteitstoets zijn delen van het peilbesluit Gerverscop 2007 en het peilbesluit Oudeland en Indijk 2007 niet actueel bevonden:

• Er is een aantal niet-actuele peilgebieden. Voor deze peilgebieden is een nieuwe peilafweging gemaakt, welke in dit peilbesluit worden vastgelegd.
• Voorheen waren het twee peilbesluiten (peilbesluit Gerverscop 2007 en peilbesluit Oudeland en Indijk 2007). Waterhuishoudkundig horen deze gebieden echter bij elkaar en is maar één peilbesluit nodig.
• De actuele peilgebieden zijn getoetst aan het huidige beleid.
• In het peilbesluit Gerverscop 2007 is peilfasering en peilindexering opgenomen, en ontbreekt een beheer- en sturingsmarge. Met dit nieuwe peilbesluit is dit aangepast.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
1. het inspraakrapport ‘Peilbesluit Gerverscop, Oudeland en Indijk’ (DM 1910094) vast te stellen;
2. het Peilbesluit Gerverscop, Oudeland en Indijk vast te stellen, overeenkomstig de bij dit voorstel behorende peilbesluit (DM1854898), waardoor het peilbesluit weer actueel is.

In 2011 is door het Algemeen Bestuur ‘Grondbeleid 2010-2015 Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden’ vastgesteld. Aansluitend is in 2016, na consultatie bij de commissie SKK, de nadere uitwerking van het grondbeleid ‘Kadernota grondzaken en vastgoed Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2016-2020’, door het Dagelijks Bestuur vastgesteld.
Dit voorstel betreft een actualisatie en intrekking van bovengenoemd beleid en nota.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
- Het geactualiseerde ‘Eigendommenbeleid, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden’ vast
te stellen conform het bij het voorstel behorende ontwerp (DM 1600593);
- De nota ‘Grondbeleid 2010-2015 Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden’ en ‘Kadernota
grondzaken en vastgoed Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2016-2020’ in te
trekken.

Voor de instandhouding van assets hanteert Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR) Groot Onderhoudsplannen (GOP’s). Een Grootonderhoudsplan beschrijft de programmatische aanpak van de instandhouding van assets.

Dit GOP beschrijft het programmatisch groot onderhoud voor de regionale waterkeringen. Onderhoud aan waterkeringen kent een cyclisch karakter. De tweede toetsronde op veiligheid, de periodieke dijkinspecties en de ervaring van de beheerders in het veld geven inzicht in de opgave die de komende jaren uitgevoerd moet worden om het areaal regionale waterkeringen verder op orde te brengen én op orde te houden.

Met dit voorstel wordt het algemeen bestuur gevraagd om per 2023 het voortrollend GOP regionale waterkeringen in werking te stellen en het benodigde krediet voor de eerste vijf loopjaren beschikbaar te stellen.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
1. het voortrollend Grootonderhoudsplan Regionale Waterkeringen vast te stellen conform het bij
het voorstel behorende ontwerp (DM1908535) en hiermee in 2023 van start te gaan;
2. het benodigde krediet ter grootte van € 11.075.000,- beschikbaar te stellen voor de periode
2023-2027;
3. voormeld kredietbedrag te dekken uit de hiervoor opgenomen posten in de
investeringsbegroting 2023 en de meerjarenraming 2023-2027, waartoe bij de eerstvolgende
begrotingswijziging voor dit doel nog € 800.000 aan de het hiervoor in 2023 beschikbare
bedrag moet worden toegevoegd.

In 2019 zijn voor het bemalingsgebied De Tol het Raamwaterplan de Tol (2019) (verder RWP) en een conserverend peilbesluit de Tol (2019) vastgesteld. Het RWP bouwt voort op uitgevoerde en voorgenomen projecten uit het “Watergebiedsplan Kamerik Kockengen 2007”, “Kockengen Waterproof” en “Maatregelen wateroverlast” die zijn uitgevoerd in het gebied naar aanleiding van de wateroverlast in juli 2014.
Het peilbesluit de Tol (2019) betrof een conserverend peilbesluit in afwachting van de verdere uitwerking in de deelplannen, waarvan voorliggend plan voor Portengen Laag het derde is. In het peilbesluit de Tol (2019) is de praktijksituatie vastgelegd, nagenoeg zonder peilaanpassing navolgend de maaivelddaling in de periode 2007-2020.
De keuze in 2019 maakt dat agrariërs in deze polders boeren met een geringere drooglegging (ca 30 cm) dan aangegeven in onze nota peilbeheer (45 cm). Inmiddels is de aanpak van bodemdaling vastgelegd in de regionale veenweiden strategie van de provincie Utrecht (verder RVS). In overleg met betrokken agrariërs en een integrale afweging door het waterschap ligt nu een peilbesluit voor dat invulling geeft aan bovengenoemde doelstellingen door een peilbeheer met een drooglegging rond de 40 cm en dat de mogelijkheid biedt voor dynamischer peilbeheer.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:

1. het inspraakrapport ‘wijziging op het peilbesluit De Tol (2019), deelgebied Portengen Laag’ (DM1912902) vast te stellen;
2. het peilbesluit De Tol (2019), deelgebied Portengen te wijzigen conform het bij dit voorstel behorende ontwerp-besluit (DM1872032), zodat het deelgebied van het peilbesluit weer actueel is.

Op 17 september 2022 is een nieuwe (ministeriële) regeling in werking getreden over de wijze waarop gemeenten en waterschappen de omvang van het vermogen van belastingplichtigen kunnen vaststellen. Deze nieuwe Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden biedt het algemeen bestuur de mogelijkheid om te bepalen dat het bedrag aan financiële middelen, dat bij de berekening van het vermogen van een belastingplichtige wordt betrokken, wordt verhoogd. De verhoging bedraagt maximaal € 2.000 bovenop de reguliere vermogensnorm. Om deze verhoging mogelijk te maken wordt vaststelling van de voorliggende verordening voorgesteld.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
de Verordening kwijtscheldingsregeling Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2023 vast
te stellen, overeenkomstig het bij dit voorstel behorende ontwerp (DM1916525).