Ga naar de inhoud van deze pagina Ga naar het zoeken Ga naar het menu

Agendapunten

  1. 1
    Opening , vaststelling agenda
  2. 2
    Besluitvormend deel (hamerstukken)
  3. 2.1

    Leden van het dagelijks bestuur hebben op basis van de Appa (Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers) recht op een uitkering en pensioen. Tijdens actief DB-lidmaatschap worden pensioen- en uitkeringsaanspraken opgebouwd.


    Er bestaat geen Appa-pensioenfonds. Dit betekent dat de ex-bestuurder de Appa-aanspraken rechtstreeks ontleent aan het waterschap. HDSR is dus zelf verantwoordelijk voor de opbouw, administratie en betalingen van de Appa-aanspraken. Daarbij laat het zich ondersteunen door marktpartijen.


    Inmiddels is duidelijk geworden dat er geen (markt)partij meer is die de kapitaalopbouw van de bestuurderspensioenen voor haar rekening neemt. Dit maakt het noodzakelijk om de kapitaalopbouw voor bestuurders in eigen hand te nemen en een voorziening te creëren om in de Appa-verplichtingen te voorzien.

    Voorgesteld besluit

    Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:

    1. een voorziening te creëren voor de kapitaalopbouw van Appa-pensioenen voor bestuurders, genaamd voorziening Pensioenopbouw Bestuurders.
    2. In te stemmen met het door ASR Verzekeringen laten uitbetalen van het opgebouwde pensioenkapitaal aan ons waterschap.
    3. het uitbetaalde kapitaal toe te voegen aan de voorziening Pensioenopbouw Bestuurders en dat te verrekenen in de jaarrekening 2022.
    4. vanaf dit moment pensioenkapitaal-opbouw voor bestuurders binnen HDSR te laten plaatsvinden.
  4. 3
    Opiniërend deel
  5. 3.1

    Een begrotingswijziging is het instrument van het Algemeen bestuur om gedurende een jaar bijstellingen op de vastgestelde jaarbegroting door te kunnen voeren. Hiermee wordt de norm- en taakstellend functie van de begroting geborgd. Het college stelt tweemaal per jaar een bestuursrapportage vast over de voortgang en afwijkingen van de in de begroting opgenomen uitgangspunten. De in de Burap vermelde afwijkingen en ontwikkelingen worden vervolgens vertaald in een door het Algemeen bestuur vast te stellen begrotingswijziging voor zover deze voldoen aan de hiervoor geldende criteria, die zijn opgesteld in overleg met de commissie BMZ (rechtmatigheid, uitwerking besluiten van het Algemeen bestuur en transparantie).
    In de voorgestelde 2e begrotingswijziging 2022 komen de bijstellingen op de exploitatie en op de investeringsbegroting aan de orde die voortvloeien uit de 2e Burap 2022 en die aan deze criteria voldoen.
    De prognose van het jaarresultaat wordt verwerkt in de begroting 2022. De aanpassing in de begroting 2022 wordt formeel door het Algemeen bestuur geautoriseerd. Via het wijzigen van de begroting 2022 wordt een realistischer beeld gegeven van het verwachte jaarresultaat.

    Voorgesteld besluit

    Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:

    1. in te stemmen met een kredietoverschrijding van het project KRW 2016 – 2021 met
      € 0,140 miljoen;
    2. met inachtneming van het voorgaande beslispunt de 2e begrotingswijziging 2022 vast te stellen, waarbij het verschil tussen de netto kosten en de belastingopbrengsten een positief resultaat van € 0,787 miljoen oplevert, welk resultaat is opgebouwd uit de volgende elementen:
      a. een verhoging van de personeelskosten met € 0,740 miljoen;
      b. een verlaging van de overige kosten met € 0,228 miljoen;
      c. een verhoging van de overige opbrengsten met € 1,340 miljoen;
      d. een verhoging van de onttrekking aan de bestemmingsreserve Sloop RWZI met
      € 0,350 miljoen;
      e. een verhoging van de belastingopbrengsten met € 0,600 miljoen,
      waarbij de stelpost van € 0,991 miljoen (welke bij Burap-1 is opgenomen) volledig zal worden ingevuld.
  6. 3.2

    De begroting is vanwege de uitzonderlijke externe omstandigheden een spannend proces geweest.
    Het college heeft gekozen om de uitgestippelde koers uit het WBP vast te houden om de ambities en doelstellingen uit dit plan te kunnen realiseren. Ze presenteert daarom ook met enige trots een sluitende begroting voor 2023 en de daaropvolgende jaren met gematigde tariefstijgingen.
    De basis voor de uitwerking van de concept-Begroting 2023 is de door uw algemeen bestuur op 6 juli jl. vastgestelde Voorjaarsnota 2022. In deze voorjaarsnota zijn de eerste effecten van de prijs- en loonontwikkeling die op dat moment bekent waren meegenomen. Dit heeft geresulteerd in een financieel kader met een totaal netto kostenniveau van € 152,041 miljoen. In dit bedrag zijn ook de kosten van de dynamische opgaven opgenomen.

    Voorgesteld besluit

    Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
    1. De Begroting 2023 vast te stellen overeenkomstig het bij dit voorstel behorende
    ontwerp (DM 1907797v4), met daarin opgenomen:
    • Een totaal saldo aan kosten en overige opbrengsten van € 152,037 miljoen;
    • Een te realiseren totale belastingopbrengst van € 145,739 miljoen, te weten € 145,527
    miljoen via de watersysteem- en zuiveringsheffing en € 0,212 miljoen via de
    verontreinigingsheffing;
    • Een voor 2023 vast te stellen investeringsvolume van € 79,933 miljoen;
    • Een voor 2023 te autoriseren nieuw kredietvolume van € 186,903 miljoen
    • Een kredietvolume van € 6,120 miljoen toe te kennen voor het voortrollende GOP
    Watersystemen;
    • Een kredietvolume van € 14,100 miljoen toe te kennen voor het voortrollende GOP Zuiver;
    • Een onttrekking aan de bestemmingsreserves voor tariefegalisatie zuiveringsheffing van
    € 4,128 miljoen;
    • Per saldo onttrekking aan de bestemmingsreserves voor tariefegalisatie
    watersysteemheffing van € 2,171 miljoen;
    • Een totale toevoeging van € 8,177 miljoen aan de overige bestemmingsreserves en een
    totale onttrekking aan de overige bestemmingsreserves van € 14,465 miljoen.
    • Een nieuwe set aan effect indicatoren
    2. De te realiseren belastingopbrengst voor het watersysteem- en de zuiveringsheffing van
    € 145,527 miljoen als uitgangspunt te nemen voor de vaststelling van de belastingtarieven
    2023.

  7. 3.3

    Met dit voorstel worden de tarieven voor de waterschapsbelastingen 2023 ter vaststelling van het algemeen bestuur aangeboden. Deze tarieven zijn in het ontwerp-besluit als wijziging verordeningen watersysteemheffing, zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing verwerkt. De door het college voorgestelde tarieven voor zowel de watersysteemheffing als de zuiveringsheffing zijn ook opgenomen in de ontwerp-Begroting 2023 die in dezelfde vergadering aan het algemeen bestuur ter besluitvorming voorligt. Dat betekent ook dat de belastingopbrengsten en mutaties van de egalisatiereserves, waar deze tarieven
    toe leiden, in de begroting als dekking voor de netto-kosten zijn opgenomen.
    Verder wordt in het kader van de uitwerking van de motie 022-2021 voorgesteld de verordeningen voor de zuiverings- en verontreinigingsheffing te wijzigen.

    Voorgesteld besluit

    Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:

    1. met ingang van 1 januari 2023 de belastingtarieven als volgt te wijzigen:
      a) voor de toepassing van de Verordening watersysteemheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2020 worden de tarieven vastgesteld op:
    • € 98,99 per woonruimte voor de categorie Ingezetenen;
      - € 108,62 per hectare voor de categorie Ongebouwde onroerende zaken;
      - € 6,29 per hectare voor de categorie Natuurterreinen;
      - 0,0222% van de heffingsmaatstaf voor de categorie Gebouwde onroerende zaken;
      b) voor de toepassing van de Verordening Verontreinigingsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2020 wordt het tarief vastgesteld op € 63,94 per vervuilingseenheid;
      c) voor de toepassing van de Verordening Zuiveringsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2020 wordt het tarief vastgesteld op € 63,94 per vervuilingseenheid.
    1. in het kader van de uitvoering van de aangenomen motie 022-2021 de Verordening zuiveringsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2020 en de Verordening verontreinigingsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2020 te wijzigen t.a.v. de bepaling van de huishoudensgrootte;
    2. het bepaalde in de leden 1 en 2 vast te leggen door vaststelling van de bij dit voorstel behorende ontwerp-besluiten (DM 1909462) tot wijziging van de tarieven en het aanbrengen van de aanpassingen in de Verordening watersysteemheffing, de Verordening verontreinigingsheffing en de Verordening zuiveringsheffing.
  8. 3.4

    Op 27 mei 2015 heeft het algemeen bestuur - zijnde het bestuursorgaan dat de hoogheemraden benoemt - eerst het aantal hoogheemraden en hun aanstellingspercentage bepaald, inhoudende dat De Stichtse Rijnlanden vier hoogheemraden kent, , ieder met een aanstelling met een deeltijdfactor van 75%. Dit besluit is tot op heden nog steeds ‘geldend recht’


    Naar aanleiding van het neerleggen door mevrouw Karin Sommer-de Vries van haar functie als hoogheemraad, m.i.v. 5 november jl., heeft het college zich beraden op de vraag of er voor de resterende bestuursperiode (tot en met 28 maart 2023) en de demissionaire periode daarna nog een opvolger benoemd zou moeten worden door het algemeen bestuur. Het college is – alles afwegende – tot de conclusie gekomen dat het in dit stadium beter is om de vacant gekomen portefeuille te verdelen
    over de drie zittende hoogheemraden en de dijkgraaf. Deze taakuitbreiding vraagt dan logischerwijs ook om een hogere deeltijdfactor voor de hoogheemraden en daarom wordt dit voorstel nu aan het algemeen bestuur, zijnde het hiervoor bevoegde bestuursorgaan, voorgelegd.
    Het voorstel houdt concreet in dat de drie zittende hoogheemraden een voltijdsaanstelling krijgen (100%) voor de resterende bestuursperiode en tot maximaal 3 maanden daarna.

    Voorgesteld besluit

    Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:


    1. met ingang van 16 november 2022 het aantal en de aanstelling van hoogheemraden te bepalen op drie hoogheemraden met ieder een voltijdsaanstelling, onder gelijktijdige intrekking van zijn besluit dienaangaande van 27 mei 2015 met nr. DM940969;
    2. dit besluit komt te vervallen met ingang van de datum waarop het algemeen bestuur, na installatie op 29 maart 2023, een nieuw college benoemt, doch uiterlijk op 28 juni 2023.

  9. 4
    Besluitvormend deel
  10. 4.1
    2e Begrotingswijziging 2022
  11. 4.1.1

  12. 4.2
    Ontwerp-Begroting 2023
  13. 4.3
    Belastingverordeningen 2023
  14. 4.4
    Tijdelijke aanpassing aantal en aanstelling hoogheemraden
  15. 5
    Verslagen
  16. 5.1

  17. 5.2

  18. 6
    Mededelingen
  19. 6.1
    Mededeling van de heer Dieperink (AWP) inzake Instelling tijdelijke AB commissie Digitale Transformatie
  20. 7
    Ingekomen stukken
  21. 8
    Rondvraag
  22. 10
    Sluiting