Algemeen Bestuur

Op 22 februari 2017 heeft het algemeen bestuur het Startdocument Sterke Lekdijk met daarin een besluitvormingsmatrix vastgesteld.
Met de komst van de Omgevingswet en ook bij de behandeling van de Delegatieregeling van HDSR door het algemeen bestuur op 21 december 2022, is het wenselijk gebleken om de bestaande afspraken over de besluitvorming van de Sterke Lekdijk aan te passen.
Door de komst van de Omgevingswet verschuiven een aantal bevoegdheden van het algemeen bestuur naar het college. Met dit bestuursvoorstel wil het college enerzijds de doelstellingen van de Omgevingswet recht doen door besluitvorming te vereenvoudigen; anderzijds wil het college het algemeen bestuur in positie houden en in staat stellen de (financiële) toezichthoudende rol goed te vervullen.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
de gewijzigde besluitvormingsmatrix voor de Sterke Lekdijk (kenmerk DM 1928579 v2) vast te
stellen en in gebruik te nemen, om zijn bestuurlijke betrokkenheid bij het
besluitvormingsproces als geheel te waarborgen na inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Bij besluit van 5 oktober 2022 is door het algemeen bestuur afwijzend besloten op een verzoek van een ingezetene tot partiële wijziging van het peilbesluit “Tussen Kromme Rijn en Amsterdam-Rijnkanaal”. Dit besluit is toen expliciet geagendeerd voor het AB, omdat de rechter eerder had geoordeeld dat de aanvankelijke gekozen procedure om het verzoek aan het AB voor te leggen (via een mededeling over de beargumenteerde afdoening door het college dat ter zake geen voorstel tot wijziging van het peilbesluit aan het AB zou worden voorgelegd) te kort schoot en dat e.e.a. ook in een vergadering van het AB aan de orde gesteld had moeten worden. Die door de rechter geconstateerde tekortkoming in het besluitvormingsproces is met het AB-besluit van 5 oktober 2022 hersteld.
Verzoeker is tegen voormeld besluit in bezwaar gekomen en de onafhankelijke bezwaarschriftencommissie van ons waterschap heeft op dit bezwaar geadviseerd. (DM1926402). Kern van het advies is dat het besluit onvoldoende is gemotiveerd. In de (ontwerp-)kennisgeving als reactie op het ingediende bezwaarschrift is gereflecteerd op dit advies en is zowel inhoudelijk als meer procedureel gemotiveerd om welke reden het verzoek dient te worden afgewezen. Het is op zich ongebruikelijk dat juridische procedures op deze wijze op de commissie- en AB-agenda terecht komen, maar het is hier wel noodzakelijk om het besluitvormingsproces, n.a.v. het ingediende bezwaar tegen het AB-besluit van 5 oktober 2022, ook nu goed te doorlopen.
Inhoudelijk gezien zijn er geen argumenten ingebracht door de bezwaarmaker die niet al eerder aan de orde zijn geweest bij de besluitvorming door het AB over deze zaak. Bezwaarmaker wil geen watervergunning – zijnde een individuele beschikking - aanvragen voor het hebben van een op- of onderbemaling op zijn eigen terrein, maar wil dat het vigerende peilbesluit – een gebiedsgericht besluit van algemene strekking – specifiek voor zijn terrein wordt aangepast. Ook dit aspect is al aan de orde geweest bij de eerdere besluitvorming over deze zaak.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:

1. Het bezwaar (DM1922152 en DM 1924962) gericht tegen het besluit van het algemeen bestuur van 5 oktober 2022 gegrond te verklaren;
2. Het besluit tot weigering van het verzoek tot het partieel wijzigen van het peilbesluit ‘Tussen Kromme Rijn en Amsterdam-Rijnkanaal' onder aanvulling van de motivering te handhaven;
3. Daartoe in te stemmen met de bij dit voorstel behorende (ontwerp-)reactie (DM 1928479)  en met de daarin opgenomen inhoudelijke toelichting.

De opmerking van de accountant en de wens van het programma Toekomst Bestendig Begroten om te
kijken naar de rapportageperiode om de werkbelasting voor zowel het bestuur als het ambtelijk
apparaat te verdelen over het jaar, zijn aanleiding geweest om te onderzoeken of het zinvol is om de
periodiek van de rapportage te wijzigen.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
Om in 2023 de viermaandelijkse rapportage cyclus volgens beschreven werkwijze als pilot uit te voeren. Om vervolgens in het AB van december 2023 de pilot te evalueren en vast te stellen of de viermaandelijkse rapportage cyclus definitief wordt ingevoerd in 2024 en verder.

In april 2019 is de nieuwe rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) van HDSR aan de Brailledreef opgeleverd. De oude installatie aan de Loevenhoutsedijk was verouderd en aan vervanging toe. De nieuwe zuiveringsinstallatie is gebouwd op hetzelfde terrein, maar dan ten noordwesten van de oude rwzi. Recent is de oude rwzi gesloopt en het terrein schoon opgeleverd. Vanaf nu zijn er mogelijkheden voor een tijdelijke invulling van het vrijgekomen terrein (ca. 5 ha). Er zijn hiervoor verschillende inrichtingsvarianten verkend. Het algemeen bestuur wordt gevraagd om in stemmen met het voorstel om het terrein in te richten met zonnepanelen gecombineerd met een ecologische inrichting en hiervoor een investeringskrediet van € 5,1 mln. ter beschikking te stellen.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:

1. het vrijgekomen terrein van de rwzi Utrecht in te richten met zonnepanelen gecombineerd met een ecologische inrichting t.b.v. biodiversiteit en een groene omzoming;
2. voor deze inrichting een investeringskrediet van € 5,1 mln. beschikbaar te stellen, waarvan € 2,3 mln. is opgenomen in de begroting 2023 en de resterende € 2,8 mln. wordt gedekt via verwerking hiervan in de eerstvolgende begrotingswijziging.