Algemeen Bestuur

In het waterbeheerprogramma 2022-2027 is de ambitie vastgelegd om anderen meer te betrekken bij onze opgaven, en zelf meer inbreng te leveren in processen van anderen. Dit komt voort uit de verwevenheid van wateropgaven met andere maatschappelijke opgaven en uit de veranderende maatschappij. Het is essentieel om als overheid transparant te zijn over de manier waarop je deze invloed wilt organiseren. Het waterschap stelt daarom een visie en uitgangspunten voor participatie vast in dit participatiebeleid.

De aanleiding om dit nu vast te stellen is de Omgevingswet, die sinds 1 januari 2024 van kracht is. Binnen de Omgevingswet is het voor overheden verplicht om een vastgesteld participatiebeleid en -verordening te hebben. HDSR had nog geen participatiebeleid, maar we organiseren wel veel participatie. In de loop der jaren is dit in verschillende werkprocessen al meer of minder gestandaardiseerd, dus de uitgangspunten en werkwijzen zijn niet nieuw. We maken nu in een participatiebeleid en -verordening onze werkwijzen expliciet.

Het bestuursvoorstel is behandeld in het college op 5 december jl. en is vastgesteld onder mandaat van de portefeuillehouder.  Op verzoek van de portefeuillehouder bijgaand een drietal documenten ter kennisneming ( voor de AB cyclus van 6 maart a.s.).

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld :
het ‘Participatiebeleid Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden’ (DM 1881086) en de participatie- en inspraakverordening (DM 1974929) vast te stellen, om transparant te zijn over onze visie op en uitgangspunten voor participatie, en de organisatie een leidraad te geven voor de inrichting van onze projecten en processen.

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van De Stichtse Rijnlanden neemt als bestuursorgaan deel aan vier gemeenschappelijke regelingen: BghU, Het Waterschapshuis, AQUON en RHC Rijnstreek & Lopikerwaard. Het gaat hierbij om samenwerking m.b.t. de uitvoering van operationele taken.

Op 4 oktober 2023 heeft het algemeen bestuur ingestemd met het ontwerp van de aangepaste gemeenschappelijke regeling van het Waterschapshuis (GR). Nu wordt het algemeen bestuur gevraagd om toestemming te verlenen aan het college tot definitieve wijziging van deze GR.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
Toestemming te verlenen aan het dagelijks bestuur tot wijziging van de Gemeenschappelijke regeling het Waterschapshuis (DM1974344)

Op 1 juli 2022 is de Wet gemeenschappelijke regeling (Wgr) gewijzigd. Deze wetswijziging dient voor 1 juli 2024 in alle gemeenschappelijke regelingen (GR-en) geïmplementeerd te worden. Ook de Gemeenschappelijke regeling
Regionaal Historisch Centrum Rijnstreek en Lopikerwaard (GR RHC) moet worden gewijzigd. Voordat tot wijziging kan worden overgegaan moet aan het algemeen bestuur een zienswijze worden gevraagd over het ontwerp wijzigingsbesluit.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
1. In te stemmen met het ontwerp-wijzigingsbesluit van de Gemeenschappelijke regeling Regionaal Historisch Centrum Rijnstreek en Lopikerwaard (DM1949300);
2. Het college te mandateren om in te stemmen met het definitieve ontwerp-wijzigingsbesluit, mits zienswijzen op de Gemeenschappelijke regeling Regionaal Historisch Centrum Rijnstreek en Lopikerwaard niet leiden tot een inhoudelijke aanpassing daarvan.

Op 1 juli 2022 is de Wet gemeenschappelijke regeling (Wgr) gewijzigd. Deze wetswijziging dient voor 1 juli 2024 in alle gemeenschappelijke regelingen geïmplementeerd te worden.
Met de wijziging zijn enkele nieuwe instrumenten in de Wgr geïntroduceerd om de gemeenteraden c.q. algemene besturen van de deelnemers aan een GR beter in positie te brengen. Voordat tot wijziging van deze GR kan worden overgegaan moet aan de algemeen besturen van de deelnemers een zienswijze worden gevraagd over het ontwerp-wijzigingsbesluit.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
1. In te stemmen met het ontwerp-wijzigingsbesluit van de Gemeenschappelijke regeling Aquon 2011 (DM 1974458) en het Algemeen bestuur van Aquon hiervan in kennis te stellen;
2. Het college te mandateren om in te stemmen met het definitieve ontwerp-wijzigingsbesluit, mits zienswijzen op de Gemeenschappelijke regeling Aquon niet leiden tot een inhoudelijke aanpassing daarvan.

Bij de laatste toetsing op actualiteit is gebleken dat het vigerende peilbesluit Groenraven-Oost, noordelijk deel (2008) op veel vlakken niet actueel is. Zo zijn veel peilgebiedsgrenzen veranderd, zijn nieuwe natuurgebieden ingericht die nog niet in een peilbesluit zijn vastgelegd en is het peilbeheer uit het vigerende peilbesluit in veel peilgebieden niet meer passend bij de functies van het gebied. Een nieuw peilbesluit is daarom nodig.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
1. het inspraakrapport Ontwerppeilbesluit Zeist (DM 1968869) vast te stellen;
2. het Peilbesluit Zeist vast te stellen, conform het bij dit voorstel behorende ontwerp (DM 1957135), waardoor het peilbesluit weer actueel wordt.

In mei 2022 heeft het algemeen bestuur besloten om de eerste tranche van het uitvoeringskrediet Sterke Lekdijk beschikbaar te stellen, en de tweede tranche door het volgende bestuur beschikbaar te laten stellen. In de themasessie op 13 december 2023 is de evaluatie van het uitvoeringskrediet, en de evaluatie van de Sterke Lekdijk toegelicht. Nu wordt het algemeen bestuur gevraagd om de tweede tranche van het uitvoeringskrediet Sterke Lekdijk ter beschikking te stellen. Tijdens de bespreking van het voorstel in de commissie-SKK op 8 februari 2024 is toegezegd om een overzicht van de meekoppelkansen en de opvolging van de aanbeveling van de Sterke Lekdijk op te stellen. Deze zijn toegevoegd als bijlage 5 en 6. Ook is er opnieuw een bijeenkomst voor leden van het algemeen bestuur georganiseerd over het omgevingsmanagement van de Sterke Lekdijk, naar aanleiding van de bijdrages van omwonenden tijdens commissievergadering.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
1. kennis te nemen van de actuele geprognotiseerde uitgaven en inkomsten van Sterke Lekdijk, gebaseerd op
a. de ambities, uitgangspunten en randvoorwaarden zoals opgenomen in het startdocument Sterke Lekdijk van 22 februari 2017;
b. de Nota tussentijdse evaluatie van het moederkrediet (DM1967383);
2. voor het moederkrediet voor Sterke Lekdijk uit te gaan van het midden van het in het bestuursvoorstel (DM1965876) geschetste ‘Stabiel scenario’ en als gevolg hiervan dit krediet met € 84,3 miljoen te verhogen van € 465,7 miljoen naar € 550 miljoen, waarvan de dekking thans is voorzien door een eigen bijdrage van HDSR tot € 105 miljoen en door bijdragen van derden tot € 445 miljoen*;
3. het onder 2 vermelde bedrag ad € 84,3 miljoen toe te voegen aan het bestaande moederkrediet Sterke Lekdijk (M120000);
4. de tweede tranche van het uitvoeringskrediet ter hoogte van € 183,6 miljoen beschikbaar te stellen aan het college, welk bedrag wordt gedekt uit het voormelde moederkrediet.
(*) het college heeft drie scenario’s overwogen, zoals in dit bestuursvoorstel beschreven. De voorkeur van het college is om de programmering te baseren op het stabiele scenario. Het staat het algemeen bestuur vrij om een andere keuze te maken

samenhang met agendapunt actualisatie krediet Sterke Lekdijk

Op basis van tussentijdse evaluatie Groot Onderhoudsplan Primaire Waterkeringen wordt de tweede tranche aangevraagd voor het kunnen realiseren van de verschillende werkzaamheden.

Aangepaste versie op basis van behandeling in college van 9 januari 2024 nu een voorstel met daarin twee keuzes voor het algemeen bestuur.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
1. de tweede tranche van het krediet Grootonderhoudsplan Primaire Waterkeringen 2023-2029 ten bedrage van €15,175 mln. beschikbaar te stellen aan het college*;
2. dit bedrag te dekken vanuit het moederkrediet Grootonderhoudsplan Primaire Waterkeringen 2023-2029 waartoe de uitgaven zijn verwerkt in de begroting 2024 en in de vastgestelde meerjarenbegroting;
3. het moederkrediet voor het grootonderhoudsplan Primaire Waterkeringen in 2026 te herijken.
*het college heeft twee scenario’s afgewogen, zijnde een tweede tranche ten bedrage van €15,175 mln. of € 17,455 mln. Het college heeft de voorkeur voor de variant van € 15,175 mln. De argumenten hiervoor zijn onderstaand opgenomen. Het staat het algemeen bestuur vrij om een andere keuze te maken.