Commissie BMZ

In 2011 is door het Algemeen Bestuur ‘Grondbeleid 2010-2015 Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden’ vastgesteld. Aansluitend is in 2016, na consultatie bij de commissie SKK, de nadere uitwerking van het grondbeleid ‘Kadernota grondzaken en vastgoed Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2016-2020’, door het Dagelijks Bestuur vastgesteld.
Dit voorstel betreft een actualisatie en intrekking van bovengenoemd beleid en nota.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
1. het geactualiseerde ‘Eigendommenbeleid, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden’ vast te stellen conform het bij het voorstel behorende ontwerp (DM 1600593)
2. de nota ‘Grondbeleid 2010-2015 Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden’ en ‘Kadernota grondzaken en vastgoed Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2016-2020’ in te trekken.

Naar aanleiding van een opmerking hierover van de accountant en de wens van het programma Toekomst Bestendig Begroten, om te kijken naar de rapportageperiode om de werkbelasting voor zowel het bestuur als het ambtelijk apparaat te verdelen over het jaar, is onderzocht of het zinvol is om de periodiek van de rapportage te wijzigen. Uitkomst van het onderzoek is dat het implementeren van een viermaandelijkse rapportagecyclus wenselijk is. Om dit mogelijk te maken moet artikel 2, eerste lid, van de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (2010) hierop worden aangepast, van een halfjaarlijkse naar een viermaandelijkse rapportage.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
met ingang van 1 januari 2023 artikel 2, eerste lid, van de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (2010) te wijzigen als volgt:
“1. Het college zorgt voor de volgende onderdelen met betrekking tot de beleids- en verantwoordingscyclus:
    - Voorjaarsnota (voorjaar)
    - Begroting (najaar)
    - Bestuursrapportage (viermaandelijks)
    - Jaarrekening”
om daarmee de implementatie van een viermaandelijkse rapportagecyclus voor bestuur en management vanaf 2023 mogelijk te maken.

Op 5 oktober 2022 is in de besluitvorming van het AB onder beslispunt 5  opgenomen dat aan SNB een “uitsluitend recht” wordt verleend. Naar nu blijkt kan twijfel bestaan over de vraag of dit besluit de rechterlijke toets zou kunnen doorstaan.
Om juridische risico’s uit te sluiten wordt (hernieuwde) besluitvorming op dit punt voorgesteld, voorzien van een uitgebreidere (noodzakelijke) onderbouwing.

Daar komt bij dat in het proces richting aandeelhouderschap het noodzakelijk is om SNB aan te wijzen als Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB). Ook daartoe is het AB het bevoegd gezag.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:

1. Een uitsluitend recht aan N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) te verstrekken voor het verwerken van het zuiveringsslib van HDSR, conform het als bijlage 1 (DM1915694) aan dit voorstel gehechte besluit uitsluitend recht;
2. SNB te belasten met het beheer van de dienst van algemeen economisch belang (DAEB) voor de eindverwerking van zuiveringsslib, in lijn met de statutaire doelstelling van SNB en het door HDSR gevestigde uitsluitend recht, conform de als bijlage 2 (DM1915680) aan dit voorstel gehechte DAEB-overeenkomst.

Volgens huidige planning treedt op 1 januari 2023 de nadeelcompensatieregeling, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), in werking. De regeling heeft betrekking op schade die een bestuursorgaan in de rechtmatige uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid of taak veroorzaakt. Het doel van de nieuwe regeling is om te komen tot meer eenduidigheid en overzichtelijkheid in het nadeelcompensatierecht. Op dezelfde datum zal ook volgens huidige planning de Omgevingswet (hierna: Ow) in werking treden. De Ow bevat een specifiek op het omgevingsrecht toegesneden nadeelcompensatieregeling die enkele aanvullende regels op de Awb bevat (afdeling 15.1 van de Ow).

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
1. de ‘Verordening nadeelcompensatie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2023’, vast te
stellen conform de bij dit voorstel behorende ontwerp-verordening (DM1896307); en
2. in te trekken Verordening Nadeelcompensatie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2020.

Ter voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet moeten regelingen aangepast worden, zoals ook de Delegatieregeling. Tegelijkertijd worden andere actualisatiepunten ook meegenomen:
- aanpassen artikel 2 over het voeren van rechtsgedingen,
- vervallen artikel 3 in verband met vervallen van de grondslag door inwerkingtreding Wet normalisatie rechtspositie ambtenaren en
- vervallen artikel 4 in verband met vervallen van de grondslag zodra de Omgevingswet in werking treedt.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
de Delegatieregeling Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2014 te wijzigen, overeenkomstig het bijgevoegde ontwerpbesluit (DM1911870, bijlage 2).

Op 17 september 2022 is een nieuwe (ministeriële) regeling in werking getreden over de wijze waarop gemeenten en waterschappen de omvang van het vermogen van belastingplichtigen kunnen vaststellen. Deze nieuwe Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden biedt het algemeen bestuur de mogelijkheid om te bepalen dat het bedrag aan financiële middelen, dat bij de berekening van het vermogen van een belastingplichtige wordt betrokken, wordt verhoogd. De verhoging bedraagt maximaal € 2.000 bovenop de reguliere vermogensnorm. Om deze verhoging mogelijk te maken wordt vaststelling van de voorliggende verordening voorgesteld.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
de Verordening kwijtscheldingsregeling Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2023 (DM 1916525) vast te stellen.

Vragen en/of opmerkingen n.a.v. het Jaarplan RKC kunnen gericht worden aan de secretaris van de RKC Koos Kappert via bestuurszaken@hdsr.nl.

Op verzoek van de Rekenkamercommissie ontvangt u als ingekomen stuk het jaarplan 2023 van deze commissie.