Commissie Gecombineerd BMZ-SKK

Deze Nota Voorkeursalternatief is het resultaat van de verkenningsfase van project Inlaatwerk Kromme Rijn, onderdeel van de tweede fase van het Deltaplan Zoetwater. Door grotere kans op lagere waterstanden in de Lek kunnen we steeds vaker en langduriger niet meer onder vrij verval water inlaten in de Kromme Rijn. Door voor de inlaat bij Wijk bij Duurstede een opvoergemaal en afsluitmiddel te plaatsen, waarborgen we de wateraanvoer voor het Kromme Rijngebied, de stad Utrecht en de Vecht, ontlasten we de watervraag vanuit het Amsterdam Rijnkanaal en waarborgen we tevens de waterbeschikbaarheid voor de KWA+. Dit doen we met financiering van het Deltafonds, vanuit de Bestemmingsreserve KWA Verdieping Nieuwe Waterweg en eigen middelen. 

Begin 2022 heeft het college groen licht gegeven om de verkenningsfase te starten en te komen tot een voorkeursalternatief met benodigde uitvoeringkrediet. Tijdens de verkenningsfase hebben we verschillende bouwstenen en oplossingsrichtingen gedefinieerd om invulling te geven aan de klimaatadaptatieopgave, duurzaamheidsopgave en inpassingsopgave van het project. Door middel van een trechterend proces binnen een uitgebreid afweegkader zijn we uiteindelijk gekomen tot drie kansrijke alternatieven:
1. Gemaal met balgstuw ingepast in de oever
2. Gemaal met klepstuw in het inundatiekanaal
3. Gemaal met persleidingen zonder afsluitmiddel in het inundatiekanaal

In de rapportage van het voorkeursalternatief vindt u de beoordeling en afweging die gemaakt is voor de drie overgebleven kansrijke alternatieven. De oplossing gemaal met balgstuw (Alternatief 1) is gekozen als voorkeursalternatief.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
1. In te stemmen met het beschikbaar stellen van het benodigde krediet van € 15 miljoen voor de planuitwerkingsfase en realisatiefase.
2. In te stemmen om het exploitatiebudget voor het onderhoud van kunstwerken vanaf 2028 jaarlijks te verhogen met € 68.000.
3. In te stemmen om € 2.918.000 van de kapitaallasten te dekken uit de bestemmingsreserve inzet KWA verdieping Nieuwe Waterweg en Botlek.

Het rijk is het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) gestart om samen met overheden en maatschappelijke organisaties de nationale doelen voor natuur, water en klimaat behalen. Dit biedt een kans om de wateropgaven integraal mee te nemen in de ontwikkeling van het landelijk gebied. We werken daarom intensief samen aan het opstellen van de provinciale programma's Landelijk gebied (PPLG's). Komend jaar wordt de volgende stap gezet van concepten naar Ontwerp PPLG's, en ook wordt gestart met de uitvoering.

De Koersnotitie NPLG geeft een toelichting op het NPLG en de PPLG's van Utrecht en Zuid-Holland, en beschrijft in hoofdstuk 3 onze inzet voor de volgende fase. Met het bespreken en vaststellen van de koersnotitie willen we zeker stellen dat onze ambtelijke en bestuurlijke inzet in deze volgende fase breed bestuurlijk gedragen is. Dat legitimeert ook om er meer over te communiceren.
Bij de stukken vindt u ook een advies over de Koersnotitie en reflectie van de Waterraad, dat u in de gecombineerde commissie kan betrekken bij de bespreking.  

Het hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet vergroot de onzekerheden over het vervolg van het NPLG. De voorgestelde koers is om ondanks de bestaande onzekerheden pro-actief door te werken aan het NPLG, waarmee we invulling geven aan de werkwijze van ons waterbeheerprogramma ‘stroomopwaarts’ en we inspelen op kansen voor gezond water (KRW en overig water), biodiversiteit, klimaatadaptatie en tegengaan van bodemdaling. Ook geven we aan dat we oog hebben voor de onzekerheden waarmee met name agrariërs nu te maken hebben.

Het algemeen bestuur wordt voorgesteld:
1. de Koersnotitie Nationaal programma landelijk gebied HDSR 1.0 vast te stellen.
2. de koersnotitie als basis te gebruiken voor communicatie.

Het voorstel betreft een voorgenomen besluit van het college. Op basis van de resultaten uit de interne evaluatie van de beleidsnota peilbeheer is het voornemen om:

• de beleidsnota aan te passen op het moment dat bovenliggend beleid is vastgesteld;
• in 2025 te evalueren of dat moment al is aangebroken.

De commissie SKK wordt gevraagd:

1. Een reactie te geven op het concept besluit van het college en eventuele aandachtspunten mee te geven voor het definitief te nemen besluit;
2. Eventuele punten te benoemen, aanvullend op het bestaande overzicht uit de interne evaluatie, die beschouwd dienen te worden bij de actualisatie van de beleidsnota peilbeheer.

De rekenkamer heeft een startnotitie opgeleverd voor een te starten rekenkameronderzoek naar terugwinning grondstoffen.

De commissie wordt voorgesteld:
de startnotitie voor kennisgeving aan te nemen en eventuele vragen en opmerkingen te mailen aan de secretaris van de rekenkamer via bestuurszaken@hdsr.nl